Lineaire en
Hypertekst
—Nieuwe technieken en culturen van schrijven en lezen—
dr. Albert Benschop
Universiteit van Amsterdam
"What is crucial in all these events from the scholar's point of
view: we no longer have to use books to analyse and study other books
or texts." [Jerome McGann, The
Rationale of Hypertext] |
De teksten die op de websites van het internet verschijnen zijn niet
alleen talrijk en kleurrijk, maar ook laagrijk. Het zijn gelaagde teksten die
gebruik maken van de mogelijkheden van hypertekst. Het snelst groeiende
onderdeel van het internet, het 'World Wide Web' is een hypertekstueel netwerk
dat een verbinding legt tussen de informatie die op vele, ver van elkaar
verwijderde sites beschikbaar is. Hypertekst is een recente uitvinding die een
aanvulling en verrijking betekent van de traditionele lineaire teksten zoals we
die kennen in de vorm van boeken en artikelen.
Wat is hypertekst? Wat zijn de verschillen met de traditionele papieren
teksten? Welke nieuwe mogelijkheden heeft hypertekst te bieden aan auteurs? En
wat zijn de problemen met het lezen van hyperteksten?
Lineaire tekst |
Een tekst
is samengesteld uit diverse eenheden: een paragraaf, een pagina, een alinea,
misschien slechts één woord. De omvang van een tekstuele eenheid is variabel en
arbitrair. In conventionele, lineaire teksten, zoals boeken of artikelen, is
elke eenheid met ten hoogste twee andere eenheden verbonden, degene die eraan
voorafgaat en degene die erop volgt, de pagina, paragraaf of woord daarvoor en
de pagina, paragraaf of woord daarna. Vanaf het begin van het werk tot aan het
einde loopt een rechte lijn. Daarom noemen we dit 'lineaire' teksten.
De lezer volgt
het ene traject dat door de auteur is (voor)geschreven. De vraag 'Wat wil je
hierna lezen?' doet zich niet voor: het is altijd de volgende zin, paragraaf of
hoofstuk. Lineaire teksten lijken veel op een volledig voorgekookte reis. Bij
een lineaire structuur is de enige keuzemogelijkheid die de lezer heeft
'vooruit' of 'terug'. Je kunt hooguit nog kiezen of je voetnoten direct wilt
lezen of later en of je tussendoor de index of inhoudsopgave wilt raadplegen.
Het lezen van een lineaire tekst wordt dus gekenmerkt als 'het volgen van een
tekst' - de lezers volgen het door de auteur gecreëerde leespad.
Een papieren tekst heeft zowel een fysieke als een conceptuele structuur.
Paragraven en pagina's staan in een fysieke relatie van voor en na die niet
veranderd kan worden zonder de fysieke integriteit van het werk te vernietigen.
Lineaire structurering van informatieMenselijke
communicatie wordt niet alleen door technologie gefaciliteerd, maar ook
beperkt en gekleurd. In het orale tijdperk werd informatie overgedragen
via de eendimensionale tijdas van gesproken taal. De informatie moest
zodanig worden gepresenteerd dat deze door mensen onthouden kon worden.
Kenmerkend voor de orale stijl is de lineaire ordening van een
gedachtenspoor [Ong 1982]. Door de overgang naar geschreven
informatie-overdracht hoefde het menselijk brein bevrijd geen lange
teksten meer te onthouden. De informatie werd op een nieuwe wijze
gestructureerd: de eendimensionale tijdas van spraak verandert in de
tweedimensionale ruimte van de geschreven tekst. Door de uitvinding van
tweedimensionale grafieken konden bovendien grote hoeveelheden gegevens
worden gerepresenteerd [Tufte 1990].
Er ontwikkelde zich een heel eigensoortige technische stijl van
schrijven [Havelock 1986]. De schrijver schrijft voor een onbekende lezer
en schept daarom een pad dat door iedereen gevolgd kan worden. In dat
opzicht verschilt de schrijfstijl niet van de spreekstijl: een goed
gestructureerd betoog wordt in achtereenvolgende stappen opgebouwd. De
lezer wordt gedacht dit spoor te volgen. Toch hoeft de lezer niet te
beginnen met de eerste regel om zich vervolgens braaf door de hele tekst
naar het einde te worstelen. Voordat de lezer een tekst begint te lezen
kan deze willekeurig door een tekst springen, de pagina's doorbladeren, of
de conclusies en voetnoten scannen [Kircz/Harmsze 2000].
|
Hypertekst |
Een hypertekst bestaat ook uit tekstuele eenheden. Maar bij hypertekst is de
tekstuele eenheid gedefinieerd als de inhoud van het computerscherm, inclusief
wat men te zien krijgt door ‘scrollen’. In hypertekst kan elke eenheid verbonden
zijn aan vele andere teksten, en wel zodanig dat de lezer elk van de vele
mogelijke opvolgers kan zien. De lezer krijgt een van deze opvolgers te zien
door zelf te kiezen (bijvoorbeeld door met de muis op een woord of icoon op het
scherm te klikken) of de door de auteur gecreëerde paden te volgen die
afhankelijk zijn van vorige keuzes die de lezer heeft gemaakt.
Een hypertekst bestaat fysiek in de vorm van codes in een opslagmedium zoals
een harde schijf en in de RAM (random access memory) van de computer. Elke
hypertekst kan meerdere voorafgaande teksten hebben en meerdere teksten die erop
volgen. Een herschikking van de tekst impliceert geen fysieke vernietiging van
het bestaan van het werk. Je kunt hyperteksten niet 'verscheuren' zoals dat met
een boek kan.
Er bestaat geen lineair pad door het werk. Het lezen van een hypertekst lijkt
meer op het raadplegen van een kaart of het kijken naar een schilderij of foto,
dan op het lezen van een boek. Lezers kunnen in vele richtingen de paden volgen
die de auteur heeft voorbereid. Net zoals we bij het kijken naar een schilderij
de paden volgen die de artiest voor ons oog heeft gecomponeerd. De
structurering van een hypertekst legt de grenzen vast waarbinnen het leesgedrag
kan variëren en bepaalt binnen deze grenzen de kans dat specifieke leestrajecten
daadwerkelijk gevolgd worden. De lezer kiest in het netwerk van onderling
verbonden tekstuele eenheden een traject dat overeenkomt met zijn eigen
interesses en voorkeuren.
Hyperteksten zijn gedecentreerde teksten. De hiërarchieën en privileges van
lineaire papieren teksten worden doorbroken. De voetnoten en andere secondaire
commentaren worden gelezen als elementen die visueel gelijkwaardig zijn aan de
basistekst. De referenties en geciteerde tekst worden geïmplementeerd door een
verbinding met het origineel, waar zij gelezen kunnen worden als deel van die
andere contekst.
Voorlopers |
De toenemende
populariteit van het WWW heeft ertoe geleidt dat hypertekst algemeen bekend
werd. Minder bekend is echter dat het concept hypertekst veel eerder bestond dan
het WWW en dat daar al langer wetenschappelijk onderzoek naar werd gedaan.
Hypertekst is een uitbreiding van oudere experimenten om teksten op een
nieuwe manier te organiseren. We kennen allemaal de voetnoten die ons
vanaf de hoofdtekst leiden naar de noot en van de noot terug naar de tekst.
Voetnoten zijn minimale hyperteksten. De teksten van encyclopedieën zijn
zo georganiseerd dat er meervoudige paden bestaan van het ene artikel naar het
andere, de links worden aangegeven door de referenties aan het eind van het
artikel.
Deconcentrerende schrijvers
Ook in de literatuur zijn er een aantal
voorlopers op de hypertekst. In aantal romans werd geprobeerd om afstand
te nemen van het lineaire tekstprincipe. Een aantal romanschrijvers heeft
geëxperimenteerd met hypertekstuele vormen in fysieke, gedrukte boeken.
- Julio Cortázar
construeerde in Hopscotch [1966] meervoudige leespaden die zich steeds
verder vertakken; de lezer wordt erop gewezen dat de hoofdstukken in een
aantal verschillende sequenties gelezen kunnen worden. Het is een anti-novelle
met een open einde waarin de lezer wordt uitgenodigd om het materiaal te
herschikken. Het boek kan zelfs volledig van achter naar voren worden gelezen.
- George Perec
gebruikte in La vie mode d'emploi [1978] de metafoor van de legpuzzel
en dwingt de lezer bijna tot een soort probleemoplossende activiteit die
kenmerkend is voor puzzelen. Perec knipt de verhalen die hij vertelt in
stukken die elkaar doorkruisen en met elkaar interacteren. Op de laaste
pagina's staat een index die zowel chronologisch, alfabetisch als per verhaal
gestructureerd is. Het stelt de lezer in staat om na een lineaire lezing van
de tekst ook een transversale lezing te proberen [zie de interpretatie van Nathalie Latinus].
- De Servische auteur Milorad
Pavic schreef Dictionary
of the Khazars [1988] in de vorm van drie parallele encyclopedieën die
over dezelfde historische gebeurtenissen gaan. Ook in Pavac's Damascene: A Tale for Computer and
Compasses kan de lezer kiezen met welke 'hoofdstuk' hij of zij wil
beginnen.
Al deze schrijvers dwingen de lezer tot een kronkelig, meerpadig doorlezen
van de tekst. Lezers raken in verwarring als zij proberen deze romans te lezen
als continue lineaire teksten. Deze experimentele schrijvers maken allemaal
gebruik van topografische instrumenten die de lezer hier en daar richting geven.
Gegeven de beperkingen van het boekformaat, was er geen alternatief voor
typografische instrumenten.
Barthes en FoucaultIn S/Z [Paris, Édition du
Seuil, 1970] beschrijft Roland Barthes een ideale tekstualiteit welke
grote overeenkomst vertoont met wat we nu hypertekst noemen. Een tekst die
is samengesteld uit blokken woorden (of beelden) die elektronisch aan
elkaar verbonden zijn door meerdere paden of ketens in een tekstualiteit
met een open einde.
"the networks [réseaux] are many and interact, without any one of
them being able to surpass the rest; this text is a galaxy of
signifiers, not a structure of signifieds; it has no beginning; it is
reversible; we gain access to it by several entrances, none of which can
be authoritatively declared to be the main one; the codes it mobilizes
extend as far as the eye can reach, they are indeterminable ... ;
the systems of meaning can take over this absolutely plural text, but
their number is never closed, based as it is on the infinity of
language" [R. Barthes, S/Z, New York: Hill and Wang, 1974]. Ook
Michel Foucault beschouwt een tekst in termen van netwerken en
verbindingen. In De archeologie van kennis wijst hij erop dat de
grenzen van een boek nooit duidelijk getrokken zijn omdat een tekst is
ingebed in een systeem van verwijzingen naar andere boeken, andere teksten
en andere zinnen: "het is een knooppunt in een netwerk van verwijzingen".
Barthes en Foucault beschrijven de tekst, de wereld van de letteren en
de machts- en statusverhoudingen die deze impliceren dus al in termen die
verwant zijn aan die van de computergemedieerde hypertekst.
|
De experimentele auteurs van het pre-digitale tijdperk probeerden zich te
ontworstelen aan het juk van de lineariteit. Zij moesten hun strijd nog met 'de
pen op papier' voeren. Door de digitalisering van de tekstuele, grafische,
auditieve en visuele informatie, de opkomst van wereldomspannende elektronische
netwerken en de hypertekstuele techniek beschikt de huidige generatie schrijvers
over de middelen om het lineaire universum achter zich te laten en te bouwen aan
een nieuw, polyzintuigelijk symbolisch universum.
"De nieuwe elektronische literatuur bevrijdt zich van het juk van de
lineariteit en stilstand gedicteerd door het papier. In digitale vorm kan een
verhaal lezers zijn wereld binnentrekken door hen een rol te geven in het
scheppingsproces. Zij kunnen kiezen welke verhaallijn ze willen volgen, welke
situatie of welk personage ze willen onderzoeken. Binnen een 'pagina' poëzie
op het scherm kunnen woorden of zinnen voortdurend veranderen onder het oog
van de lezer, waardoor de tekst gaat resoneren met verschuivende
betekenisnuances. Geschreven literatuur kan 'improviseren', de eigen inhoud
veranderen elke keer dat het gelezen wordt. Door zijn mogelijkheid tekst,
grafiek, geluid en video te mengen, kan de computer de traditionele
interdisciplinaire schrijftradities uitbreiden."
[Robert Kendall, Writing for the New
Millennium]
Met behulp van de techniek van digitale hypertekst kan een schrijver nu elk
gedeelte van een tekst verbinden aan vele andere plekken in het werk (ook aan
het werk van anderen). Elk stuk tekst kan leiden naar een van vele alternatieve
vervolgen of uitweidingen. De lezers kiezen welke links zij volgen en bepalen
hierdoor de volgorde, en dus ook de inhoud, waarin een verhaal zich ontwikkelt.
Hypertekst is een techniek die de lezers in staat stelt verscheidene, zich
vertakkende en elkaar kruisende wegen door een verhaal of roman te volgen.
De memex van Vannevar Bush
Gezien de recente introductie in de populaire computertaal heeft
hypertekst een verrassend lange geschiedenis. Een vroege computerwetenschapper,
Vannevar Bush, was waarschijnlijk de eerste die (op papier) speculeerde
over hypertekst (hoewel hij die term nog niet gebruikte - dat zou pas twee
decennia later gebeuren). In juli 1945 schreef Bush in het tijdschrift The
Atlantic Monthly een artikel met als titel: As We May
Think. Daarin introduceerde hij de fundamentele concepten die later bekend
zouden worden als hypertekst.
Bush maakte zich zorgen om de toenemende
discrepantie tussen de enorme 'store of knowledge' die de mensheid inmiddels
heeft opgebouwd en de gebrekkige instrumenten om toegang te krijgen tot deze
kennis.
"The means we use for threading through the consequent maze to the
momentarily important item, is the same as it was used in the days of square
rigged ships"
Bush keek eerst naar de manier waarop ons denken werkt en
komt tot de conclusie dat wij vooral associatief denken. Terwijl we over het ene
thema nadenken springen onze gedachten onmiddellijk naar het volgende thema dat
ons door gedachtenassociatie wordt gesuggereerd. Bush beseft dat men dit mentale
proces niet volledig kunstmatig kan dupliceren, maar dringt er wel op aan dat we
hiervan iets moeten leren. Hij bedacht dat het mogelijk was om het principe van
'selectie door associatie' te mechaniseren. Dit bracht Bush tot de ontdekking
van een systeem voor het associatief verbinden van informatie, de 'memex'
(memory extension):
"Consider a future device for individual use, which is a sort of
mechanized private file and library. It needs a name, and to coin one at
random, 'memex' will do. A memex is a device in which an individual stores
all his books, records and communications and which is mechanized so that
it may be consulted with exceeding speed and flexibility. It is an
enlarged intimate supplement to his memory.
It consists of a desk, and while it can presumably be operated from a
distance, it is primarily the piece of furniture at which he works. On the
top are slanting translucent screens, on which material can be projected
for convenient reading. There is a keyboard, and sets of buttons and
levers. Otherwise it looks like an ordinary desk." |
Hoe de memex er meer dan een halve eeuw geleden
uitzag? |
Het is nog niet meer dan een gedachtenexperiment, maar wat Bush voor ogen
stond was een moderne PC gecombineerd met een geavanceerd hypertekst
softwareprogramma. De manier waarop hij het gebruik van deze memex omlijnt is
een perfecte beschrijving van de manier waarop de huidige lezer zich door een
hypertekst beweegt:
"...he builds a trail of his interest through the maze of materials
available to him."
Een aantal computergeleerden was enthousiast over de
ideeën van Bush. Maar het zou nog meer dan twintig jaar duren voordat iemand de
term 'hypertekst' introduceerde en in staat was om daaraan handen en voeten te
geven.
Van Ted Nelson tot Tim Berners-Lee
"Let me introduce the word 'hypertext' to mean a body of written or
pictorial material interconnected in such a complex way that it could not
conveniently be presented or represented on paper" [Nelson 1965:96].
|
Hypertekst werd officieel geboren
in 1965, dus ruim voor de uitvinding van het internet. In de jaren 60
filosofeerde Ted
Nelson over hypertekst als een instrument waarmee je alle soorten
informatie toegankelijk kunt maken voor iedere computergebruiker middels de klik
van een muis. Hypertekst werd door Nelson omschreven als een stelsel van
verbindingen tussen documenten die een netwerk van relaties vormen. De betekenis
van een stuk 'platte' tekst wordt uitgebreid en gepotentieerd door verbindingen
met andere teksten.
"By 'hypertext,' I mean non-sequential writing — text that branches and
allows choices to the reader, best read at an interactive screen. As popularly
conceived, this is a series of text chunks connected by links which offer the
reader different pathways"
Voor Nelson was hypertekst een tekst die is
samengesteld uit blokken tekst (die Barthes de 'lexia' noemde) en de
elektronische verbindingen die ze verenigen. De tekst is niet lineair, maar
ingedeeld in meerdere onderdelen, die door de lezers in een door hen gekozen
volgorde gelezen kunnen worden. De onderdelen van de tekst worden meestal
aangeduid als knooppunten of informationele eenheden, vaak echter ook eenvoudig
als documenten, pagina's, websites, of zelfs als gegevens. Van hypertekst is
slechts sprake wanneer de verbinding van de informationele eenheden gerealiseerd
wordt met behulp van een computerprogramma.
Hoewel hij dit idee nooit heeft omgezet in een praktische toepassing,
stimuleerde het bij veel anderen de fantasie. Aan het eind van de jaren zestig
werd Nelson uitgenodigd om deel te nemen aan een project op de Brown
Universiteit dat zou leiden tot de ontwikkeling van een elementair systeem voor
hypertekst editing.
Nelson introduceerde ook de term hypermedia, dat is hypertekst die
niet tot tekst beperkt wordt. Hypermedia kan multimedia omvatten: plaatjes,
grafieken, geluid en film. Elke passage van een verbaal discours kan even
gemakkelijk worden verbonden aan een andere verbale passage als aan beelden,
kaarten, diagrammen en geluiden. Tegenwoordig wordt dit onderscheid tussen
hypertekst en hypermedia niet meer zo strikt gehanteerd. Hypertekst is een
aanduiding geworden voor een informatiemedium dat verbale en non-verbale
informatie aan elkaar verbindt.
In 1967 stelde Nelson een globaal hypermedia systeem voor, Xanadu, waarin de
hele wereldliteratuur met elkaar zou worden verbonden, met voorzieningen voor
automatische betaling van auteursrechten. Na de oprichting van Xanadu in 1979
werd het project in 1988 opgekocht en verder ontwikkeld door Autodesk, Inc. tot
het in 1992 werd stopgezet. Maar de goeroe van hypertekst ontwerpt nog steeds
hyperteksten onder de vlag van het Xanadu
project in Australië.
Halverwege de jaren '80 ontwikkelde Bill Atkinson —samen met Dan
Winkler— het eerste computerprogramma waarmee de fantasieën over hypertekst
daadwerkelijk op een relatief eenvoudige wijze konden worden vormgegeven:
'Hypercard'. Met dit programma van Apple Computer konden 'stacks' (stapels) van
'cards' (kaarten) worden geconstrueerd. De kaarten kunnen over en weer naar
elkaar verwijzen. Door op een bepaalde plaats te klikken flits je naar een
andere kaart met nieuwe informatie (tekstuele informatie, maar ook geluiden en
beelden).
In maart 1989 stelde Tim
Berners-Lee, een onderzoeker bij de Conseil Europeen pour la Recherche
Nucleaire (CERN) in Geneva een hypertekst systeem voor om efficiënte
informatiedeling mogelijk te maken voor leden van een hoge-energie fysica groep.
De belangrijkste voorstellen die hij deed in HyperText and CERN waren:
- een gebruikersinterface die op alle platforms hetzelfde zou zijn waardoor
gebruikers toegang krijgen tot alle soorten computers;
- een schema voor deze interface om toegang te krijgen tot diverse typen
documenten en informatieprotocollen;
- een voorziening voor universele toegang waardoor elke gebruiker op het
newerk toegang krijgt tot elk soort informatie.
Tegen het einde van
1990 draaide er een protoype van het WWW op een NeXT computer en werd er de
laatste hand gelegd aan een gebruikersinterface (die WWW genoemd werd:
een niet-hiërarchisch opgebouwd wereldwijd systeem). In maart 1991 werd de www
interface op een netwerk gebruikt en in mei van dat jaar werd deze beschikbaar
gesteld op centrale CERN machines. Op 15 januari 1992 werd de www interface voor
het publiek toegankelijk vanaf CERN. Het CERN-team demonstreerde het Web aan
internationale onderzoekers. Begin 1993 waren er al 50 Webservers, en kwamen de
eerste grafische interfaces (die clients of browsers werden
genoemd) voor het X Window Systeem and de Macintosh beschikbaar.
Nieuwe mogelijkheden |
In
hypertekst bewegen we ons door een werk door met de muis te klikken op een woord
of richtingwijzend beeld ('elektronische wegwijzer'). Hierdoor is de relatie
tussen lezer en schrijver fundamenteel veranderd: zij werken nu samen om
'werelden' te scheppen. Het netwerk van een hyptekst bestaat uit losse teksten
die verbonden zijn door links. Links geven echter alleen mogelijke verbanden
aan. Pas als de lezer actie onderneemt door een link aan te klikken, ontstaat er
een daadwerkelijk verband. De inbreng van de lezer is dus noodzakelijk voor de
totstandkoming van de tekst als geheel. Lezers maken hun eigen boeken. Uit het
materiaal dat de auteur heeft geprepareerd maken de lezers hun eigen boeken —
zij worden in de letterlijke zin van het woord mede-auteurs van het werk. De
lezer leest, kiest zijn eigen weg en interpreteert. Op deze manier helpt de
lezer/interpretator het karakter van het werk te scheppen.
HyperfictieHyperfictie is de narrative variant van
hypertekst. Hyperfictie is een digitale vertelvorm die bestaat uit losse
teksten die via links met elkaar verbonden zijn. De lezers kunnen kiezen
tussen verschillende links en beïnvloeden daarmee de volgorde waarin zij
het verhaal lezen. Het verhaal is geen vaststand gegeven meer, maar kan
voortdurend worden gemanipuleerd en uitgebreid. Soms kan daarbij alleen de
structurering van het verhaal worden gevarieerd, soms kan de lezer
ingrijpen op zowel inhoud als structuur van het verhaal [Van den Bos].
|
Hypertekst is non-lineaire tekst. Maar elk
individueel traject dat een lezer door hypertekst aflegt is natuurlijk lineair.
De lezer leest of bekijkt immers nog steeds in een bepaalde volgorde de
onderwerpen, het ene na het andere. Het beslissende kenmerk van hypertekst is
daarom niet non-lineariteit maar keuze. De lezer bepaalt welke van de
vele mogelijke trajecten door de beschikbare informatie op een bepaald tijdstip
gekozen wordt. Hypertekst geeft de lezer meerdere opties: "Wat wil je hierna
lezen?" is de vraag die steeds weer opniew gesteld wordt. Al naar gelang de
interesses van de lezer zullen er telkens andere keuzes worden gemaakt. Iedereen
zoekt zijn eigen individuele traject door het aangeboden materiaal. Iedereen
creëert op die manier zijn eigen informatiepad. Van lezers wordt een actieve
houding gevraagd: zij moeten telkens opnieuw beslissen - "Wat gebeurt er
hierna?" Iedereen die hypertekst gebruikt maakt zijn of haar eigen interesses en
voorkeuren tot organiserend principe voor het onderzoek op dat moment. Op die
manier assembleren lezers hun eigen versies van een symbolische wereld, op
dezelfde manier als ze unieke, persoonlijke versies van hun lokale wereld
samenstellen uit de fragmenten van hun ervaring.
De computergebaseerde hyperteksten scheppen een nieuwe wereld van
coöperatieve verbindingen (links). Er ontstaan schrijfinstrumenten, nieuwe
tekstuele vormen en arrangementen, en nieuwe lezers.
Hypertekst is tekst die meer is dan tekst. Het is meer dan het ene woord
achter het andere, vanaf het begin tot het eind, zonder dat enige variatie wordt
toegestaan. De hyperteksten van de toekomst zullen eerder op een symbolisch
web gaan lijken dan op een boek of een tekstbestand. Voor auteurs biedt de
hypertekst tal van nieuwe mogelijkheden. Hypertekst maakt het gemakkelijker om
een complex verhaal te vertellen. We kunnen elkaar overlappende en door elkaar
heenlopende verhaalstructuren construeren in complexe patronen. Deze patronen
zijn tevens dynamisch omdat zij resulteren uit de intersectie van de keuzes van
de lezers met beperkingen die de auteur heeft gecreëerd.
Hypertekst maakt het mogelijk om complex gestructureerde theorieën beter te
presenteren. Complexe theorieën opereren op meerdere abstractieniveaus tegelijk
die zeer vaak als geneste hiërarchieën zijn gestructureerd. Met de
hypertekstuele instrumenten zijn we veel beter in staat om de complexiteit van
onze intellectuele constructies op een voor de lezer transparante manier weer te
geven. In abstractieniveaus en analyse-eenheden gestratificeerde theoretische
modellen kunnen in hun volle omvang en diepgang worden gerepresenteerd.
Hypertekst is een netwerk van mogelijkheden, een netwerk van
leeservaringen. In dit opzicht lijkt hypertekst op het leven zelf dat vol is met
keuzes en gevolgen, vol kruispunten waarbij men telkens moet kiezen welke afslag
men neemt. Hypertekst is de taal van verkenning en ontdekking. Daarom is het de
perfecte taal om als moedertaal te dienen voor het informatietijdperk. Wie in de
toekomst de taal van hypertekst niet verstaat, moet niet vreemd opkijken als
hij/zij vroeger of later voor analfabeet (of beter: 'andigibeet') wordt
versleten.
Problemen |
Geoefende
lezers weten hoe zij een boek of artikel moeten lezen: je begint met het eerste
woord op de eerste pagina en leest in een rechte lijn door totdat je het laatste
woord op de laatste pagina hebt bereikt. De paragraaf, de pagina, de
inhoudsopgave, de voetnoten en de index zijn instrumenten die voor ons inmiddels
vanzelfsprekend zijn. Maar al deze instrumenten waren niet aanwezig in de
papierusrollen die aan gedrukte boeken voorafgingen. Zij moesten worden
uitgevonden en hun gebruik moest worden geleerd. Analoge problemen deden zich
voor bij de introductie van de telefoon. Toen de technische problemen eenmaal
waren opgelost, ontstond het probleem van de coördinatie van communicatief
handelen. Wie moest er bijvoorbeeld het eerst spreken wanneer de telefoon werd
beantwoord en wat moest men dan zeggen?
Hyperteksten bieden niet alleen tal van nieuwe mogelijkheden maar stellen ons
ook voor een aantal problemen: omdat deze interactieve teksten zo nieuw zijn
moeten zij op een totaal andere manier geschreven en gelezen worden dan
traditionele teksten. Lezers van hypertekst moeten leren om zich in complex
gestructureerde ('gestratificeerde') symbolische webstructuren te bewegen.
Het grootste probleem is het navigatieprobleem. Bij het lezen van een
papieren tekst weet men precies waar men is: men ziet paginanummers, kop- en
voetregels waarin de hoofdstuktitel wordt herhaald en men kan aan de fysieke
dikte van de pagina's inschatten hoeveel men al gelezen heeft en hoever men nog
te gaan heeft. Bij het lezen van een hypertekst vanaf het computerscherm is het
veel moeilijker om zich te oriënteren. Men krijgt geen duidelijke indicaties van
waar men is: HTML-documenten hebben geen fysiek gescheiden pagina's, de pagina's
zijn meestal niet genummerd. Daarom weet men vaak niet precies hoeveel men al
gelezen heeft en hoeveel er nog te wachten staat. Alleen de scroll bar aan de
rechterkant van het scherm geeft een globale indicatie waar het actuele scherm
gelokaliseerd is tussen het begin en het einde van het document.
Schrijvers van
hyperteksten moeten er rekening mee houden dat ongeoefende lezers vaak niet
weten wat er van hen verwacht wordt en vaak 'het spoor bijster raken'. Lezers
klagen dat zij 'niet weten waar ze zijn' in relatie tot het begin en het einde
van een tekst. Zij weten niet hoe zij de weg terug kunnen vinden naar een punt
waarop zij zich op de teksten kunnen oriënteren. Daarom is het bij de
constructie van hypertekstuele documenten van groot belang een goede en intuïve
navigatiestructuur in te
bouwen.
Het lastigste probleem is dat de lezer niet weet waar het einde van een tekst
is. Omdat de tekst gedecentreerd is, is het moeilijk om vast te stellen waar de
grenzen van een hyperboek of -artikel liggen. Het is onbevredigend om hierop te
antwoorden dat hyperteksten strikt genomen helemaal geen einde kennen. Het is
beter om te zeggen: 'je bent klaar als je niet meer geïnteresseerd bent of
wanneer je geen nieuwe teksten meer ziet'.
Ongeduldige LezersLezers van hyperteksten op het
internet zijn ongeduldig. Uit een recent onderzoek van het Massachusetts
Institute of Technology (MIT) blijkt dat de tijdspanne waarin intensieve surfers
een webpagina aandachtig bekijken gemiddeld slechts negen seconden is —
hetzelfde als dat van een goudvis. Ons concentratievermogen wordt sterk
beïvloed door de dingen die we doen. Mensen die zeer intensief gebruik
maken van het internet ontwikkelen een ongeduldiger concentratiepatroon.
Zelfs als mensen op zoek zijn naar informatie die zij belangrijk vinden
blijven de meeste online bezoekers niet langer dan 60 seconden op een
gemiddelde site.
Maar het internet maakt het ook mogelijk om complexe ideeën te
bespreken met een groot publiek. Internet gaat op een andere manier met
menselijke aandacht om. Televisie stimuleert een kort
concentratievermogen. Maar via internet kunnen ook uiterst complexe
analyses en ideeën op een transparante en boeiende wijze worden
gepresenteerd. |
Literatuur over Hypertekst |
- Internet Bronnen
- Aarseth, Espen J.
- Cybertext: Perspectives on Ergodic Literature. Baltimore: Johns Hopkins
University Press.
- Een verkenning van "ergodische literatuur", d.w.z. van literatuur waarin
de lezer een actieve rol speelt.
- Bahloul, S.N. / Deba, A. [1995]
- Hypertext: State of the Art and Perspectives.
Advances in Modelling
& Analysis 2:55-64.
- Barret, Edwad (ed.) [1989]
- The Society of Text: Hypertext, Hypermedia, and the Social Construction of
Information.
Cambrdige, Mass.: MIT Press.
- Barthes, Roland [1975]
- The Pleasure of the Text. Trans. R. Miller. New York: Hill and Wang.
- Berk, Emily / Devlin, Joseph [1991]
- Hypertext/Hypermedia Handbook.
New York: Intertext Publications.
- Bernstein, Mark [1990]
- An Apprentice That Discovers Hypertext Links.
In: Proceedings of the
ECHT90 European Conference on Hupertext, pp. 212-23.
- Bernstein, Mark [1991]
- Stucture, Navigation and Hypertext. The Status of the Nabigation
Problem.
In: Third Annual ACM Conference Proceedings on Hypertext '91, pp.
363-66.
- Bernstein, Mark etl a.. [1991]
- Architectures for Volatile Hypertext.
In: Third Annual ACM Conference
Proceedings on Hypertext '91, pp. 343-60.
- Bernstein, Mark (ed.) [1996]
- How to Read a Hypertekst.
Cambridge: Eastgate.
- Bernstein, Mark / Carr, Leslie / Østerbye, Kaspar [1997]
- Hypertext 97. Proceedings of the Eight ACM Conference on
Hypertext.
University of Southampton, UK, 6-11 April 1997. New York:
acnPRESS.
- Birkerts, Sven [1994]
- The Gutenberg Elegies: The Fate of Reading in An Electronic Age.
- Boston/London: Faber & Faber.
- Hier zijn een paar passages uit deel II: The Electronic
Millenium.
- Bolter, Jay David [1991]
- Writing Space: The Computer, Hypertext, and the History of Writing.
Hypertext editie, op disk. Cambridge, MA: Estgate Systems. Boek editie:
Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbauam. Hier vind je een samenvatting.
- De hypertekst-pionier Bolter onderzoekt de technologie van het lezen en
schrijven. Hij beschrijft de geschiedenis van papyrus rol, via codex book,
gedrukte tekst en tenslotte elektronische tekst. De gedrukte tekst kan
beschouwd worden als het laatste stadium in de ontwikkeling van lineaire,
hiërarchische presentatie van materiaal. De computer wordt gethematiseed als
een nieuw medium voor symbolische communicatie.
- Bolter, Jay David /Grusin, Richard [1999]
- Remediation. Understanding New Media.
- Cambridge, Mass. /London.
- Bolz, Norbert [1990]
- Theorie der neuen Medien.
- München.
- Bornman, Hester / Solms, S.H. [1993]
- Hypermedia, Multimedia and Hypertext: Definitions and
Overview.
Electronic Library 11:259-68.
- Chin-lung, Wei [1991]
- Hypertext and Printed Materials: Some Similarities and
Differences.
Educational Technology 21(3):51-53.
- De Young, Laura [1990]
- Linking Considered Harmful.
In: Rizk 1990: 238-49.
- Douglas, Jane Yellowlees [1993]
- Social Impacts of Computing: The Framing of Hypertext -- Revolutionary for
Whom?
Social Science Computer Review 11(4):417-28.
- Edwards, D.M. / Hardman, L. [1989]
- Lost in Hyperspace: Cognitive Mapping and Navigatin in a Hypertext
Environment.
In: McAleese 1989: 105-25.
- Eisenstein, Elizabeth L. [1979]
- The printing press as an agent of change: communications and cultural
transformations in early modern Europe. 2 Volumes.
Cambridge: Cambridge
University Press.
- Eisenstein, Elizabeth L. [1996]
- The printing revolution in Early modern Europe.
Cambridge: Canto
Cambridge Univ. Press.
- Freisler, S. [1994]
- Hypertext: eine Begriffsbestimmung.
Deutsche Sprache 22(1):
19-50.
- Gaggi, Silvio [1998]
- From Text to Hypertext: Decentering the Subject in Fiction, Film, the
Visual Arts, and Electronic Media.
Univ. of Pennsylvania Press.
- Gauer, Albertine [1984]
- A History of Writing.
Londen: British Library.
- Geest, Thea van der [1995]
- Hypertext Writing and Reading in a Non-Linear Medium.Quality of
Technical Documentation, Amsterdam Rodopi, 1994: 49-66.
- Gloor, Peter A. / Streitz, N.A. (eds.) [1990]
- Hypertext und Hypermedia. Von theoretischen Konzepten zur praktischen
Anwendung.
Berlin/Heidelberg: Springer.
- Havelock, Eric. A. [1986]
- The muse learns to write. Reflections on orality and literacy from
antiquity to the present.
New Haven: Yale University Press.
Nederlandse
vertaling: De Muze leert schrijven. De culturele gevolgen van de opkomst van
het schrift. Amsterdam: Prometheus.
- Hobart, Michael / Schiffman, Zachary [1998]
- Information Age: Literacy, Numeracy, and the Computer
Revolution.
Baltimore, Md.: Johns Hopkins University Press.
- Hofmann, Martin / Simon, Lothar [1996]
- Problemlösung Hypertext: Grundlagen, Entwicklung, Anwendung.
München /
Wien: Hanser.
- Krüger, Frank [1990]
- Navigation und Orientierung in Hypertext.
Saarbrücken: Universität des
Saarlandes.
- Kuhlen, R. [1991]
- Hypertext: Ein nicht-lineares Medium zwischen Buch und
Wissensbank.
Berlin: Springer.
- Landow, George P. [1993]
- Hypertext: The Convergence of Contemporary Critical Theory and Technology.
Baltimore: Johns Hopkins University Press.
- Een boek vol ideeën over hypertekstuele theorie en de praktijk van
hypertekst lezen en schrijven.
- Landow, George P. (ed.) [1993]
- Hypertext and Literary Theory. Baltimore: Johns Hopkins Press.
- Landow, George P. (ed.) [1994]
- Hyper/Text/Theory.
Baltimore: Johns Hopkins Univ. Press.
- Laufer, Roger [1995]
- Texte, hypertexte, hypermedia.
2nd ed. Paris: Presses Universitaires de
France.
- Lennon, Jennifer [1997]
- Hypermedia Systems and Applications: World Wide Web and Beyond.
Berlin:
Springer.
- Lucarelle, Dario e.a. (ed.) [1992]
- In: Echt '92. Proceedings of the Fourth ACM Conference on Hypertext.
Milano, Italy, Nobember 30 - December 4.
New York: acmPRESS.
- Masten, Jeffrey / Stallybras, Peter / Vickers, Nancy (eds.) [1997]
- Language Machines: Technologies of Litery and Cultural Production.
New
York: Routledge.
- McAleese, Ray (ed.) [1989]
- Hypertext: Theory into Practice.
Norwood, NJ: Ablex.
- McKnight, Cliff / Dillon, Andrew / Richardson, John (eds.) [1991]
- Hypertext in context.
Cambridge: Cambridge University Press.
- McKnight, Cliff / Dillon, Andrew / Richardson, John (eds.) [1993]
- Hypertext: A Psychological Perspective.
West Sussex: Ellis Horwood.
- McLuhan, M. [1962]
- The Gutenberg galaxy, the making of typographic man.
Toronto:
University of Toronto Press.
- Moulthrop, Stuart [1991]
- You Say You Want a Revolution? Hypertext & the Laws of
Media.
Postmodern Culture 1(3). Ook herdrukt in Eyal Amiran &
John Unworth (ed.) [1993] Essays in Postmodern Culture, New York:
Oxford UP, pp. 69-97.
- Nelson, Ted [1974]
- Computer Lib/Dream Machines.
- Een 'must' voor de geschiedenis van dit onderwerp. Zie ook de Xanadu home page.
- Nelson, Ted [1982]
- Literary Machines. Sausalito, CA: Mindful Press.
- Nelson, Ted [1988]
- Will Hypertext Save Mankind?
Byte 13(2):14.
- Nelson, Ted [1992]
- Opening Hypertext: A Memoir.
In: Myron, C. Tuman (ed.) [1992]
Literacy Online: The Promise (and Peril) of Reading and Writing with
Computers. Pittsburgh: U. of Pittsburgh Press, pp. 43-57.
- Nielson, Jakob [1995]
- Multimedia and hypertext: The Internet and beyond.
- Boston: AP Professional.
- Nielson, Jakob [2000]
- Designing Web usability: The practice of simplicity.
- Indianapolis: New Riders.
- Ong, Walter J. [1982]
- Orality and Literacy: The Technologizing of the Word.
London: Methuen.
- Rizk, A. / Streitz, N. / André, J. [1991]
- Hypertext: Concepts, Systems and Applications.
In: Proceedings of the
First European Conference on Hypertext, INRIA, France, November
1990.
Cambridge: Cambridge University Press.
- Rouet, Jean-François (ed.) et al.[1996]
- Hypertext and Cognition.
Lawrence Erlbaum Ass.
- Snyder, Ilana [1996]
- Hypertext: The Electronic Labyrinth.
Victoria: Melbourne University
Press.
- Tufte, Edward R. [1990]
- Envisioning Information.
Cheshire: Graphics Press.
- Ward, Tood / Taylor, Irene (eds.) [1998]
- Literacy Theory in the Age of the Internet.
New York: Columbia
University Press.
- Wenger, Michael J./Payne, David G. [1996]
- Comprehension and Retention of Nonlinear Text: Considerations of Working
Memory and Material-Appropriate Processing.
- In: American Journal of Psychology 109(1): 93-130.
- Wenger, Michael J./Payne, David G. [1996]
- Human Information Processing Correlates of Reading Hypertext.
- In: Journal of the Society for Technical Communication 43(1): 51-60.
dr. Albert Benschop Sociale en
Gedragswetenschappen MediaStudies Universiteit van
Amsterdam Gepubliceerd: October, 1997 Laatst gewijzigd: 01 March,
2006 |